Schrijft over geschiedenis en religie
 

Zuid-Afrikanen in Sportpark II

In 1652 stichtte Jan van Riebeeck bij Kaap de Goede Hoop op het zuidelijke puntje van Afrika een handelspost van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Die handelspost groeide uit tot Kaapstad en de stad en het omliggende gebied werden een Nederlandse kolonie. Het was dus in 1952 driehonderd jaar geleden dat de kolonie werd gesticht. Dat was precies het jaar waarin de plannen werden gemaakt om de flats in Sportpark II te bouwen. Gerard Otten spreekt in zijn boek De straten van Breda het vermoeden uit dat dit ‘jubileum’ de aanleiding was om die nieuwe straten te vernoemen naar Zuid-Afrikanen.

Het was toen nog maar zo’n vijftig jaar geleden dat de Britten een einde hadden gemaakt aan de onafhankelijkheid van de Boeren, zoals de afstammelingen van de Nederlandse kolonisten in Zuid-Afrika zich noemden. De Boeren konden op veel sympathie van de Nederlanders rekenen. Vandaar dat niemand er destijds moeite mee had om de straten naar de president (Paul Kruger) en enkele generaals van die Boerenrepublieken (De la Rey, Botha, De Wet, Herzog, Smuts, Steyn) te noemen.

Nog geen tien jaar later was van die sympathie weinig meer over. De discriminatie van de zwarte bevolking van Zuid-Afrika, de Apartheid, leidde tot wereldwijde protesten. In Sportpark II moest vooral het straatnaambordje ‘Bothastraat’ het ontgelden. Het werd nogal eens ondergekalkt. De zoon van generaal Botha was namelijk van 1978 tot 1989 premier en president van Zuid-Afrika en een fanatiek verdediger van de Apartheid. Voorstellen om de straatnamen te wijzigen hebben het nooit gehaald.